Het is geen geheim dat ik het NK halve triathlon in Didam als hoofddoel van dit seizoen had staan. Bij doelen hoort focus, en bij focus hoort discipline. Ook toen ik nog maar weer net opgekrabbeld was na m’n burnout dacht ik aan onbewust al vaak vooruit, tijdens de trainingen, aan wat ik die dag kon doen. Om me daar te laten zien zoals God me het liefst ziet: met volle overgave zwemmen, fietsen en lopen, het beste te halen uit mijn talenten en mogelijkheden.
Discipline wordt vaak gelijk gesteld aan wilskracht. Wilskracht is onderdeel van discipline, maar iedereen die zich hierin heeft geprobeerd te oefenen, zal hebben ervaren dat je minstens zoveel wils-tegenkracht hebt als wilskracht. Een bredere definitie van discipline is door John Ortberg gedefinieerd als iedere activiteit die ik door directe inspanning uitvoer en die me helpt om dingen te doen die ik nu niet door directe inspanning kan doen.
Die definitie kwam ik pas in de week voor Didam tegen, maar hij geeft wel precies aan hoe ik de laatste maanden m’n trainingen heb ingericht: met het oog op Didam. Luisterend naar mijn lichaam, en de omstandigheden en belastbaarheid van elke dag respecterend. Hoe dichter je bij de wedstrijd komt, hoe nauwer het gaat luisteren om het zwemmen, fietsen en lopen gezamenlijk op een zo hoog mogelijk niveau te krijgen, en vooral ook, om mentaal en geestelijk voorbereid te zijn op de wedstrijd. Sport zie ik als een middel in mijn leven om het hoogste doel in leven vorm te geven: God te dienen. Wat ik zo mooi vind, is dat God mij niet afrekent op tijd of positie. Hij kijkt naar de intentie waarmee ik leef, waarmee ik sport. Als die op Hem gericht is, dan is elke uitkomst goed.
Om een wedstrijd zo goed mogelijk te doen, heb je focus nodig. Vaak heb ik de fout gemaakt teveel geconcentreerd te zijn op een wedstrijd. Teveel te willen controleren. Te vastomlijnde wedstrijdscenario’s te bedenken, die in de praktijk natuurlijk geen van allen uitkomen. Juist dat proces ben ik steeds meer gaan waarderen: je huiswerk zo goed mogelijk doen in de trainingen, een duidelijk doel formuleren (gaan voor winst), en daarop je voorbereiding af te stemmen.
Focus en een duidelijk doel betekent ook druk. Druk is nodig om het beste uit jezelf te kunnen halen. Tegelijkertijd kan het ook verlammend werken. De juiste spanning creëren, niet te veel en niet te weinig, dat is de kunst. Het duale daaraan is dat het doel dat je voor ogen hebt, heel veel (bijna alles) voor je moet betekenen. Anders kan je nooit zo diep gaan als nodig is in de wedstrijd, in het leven. Relativeren vlak voor of tijdens een wedstrijd is killing. Tegelijkertijd, maar op een ander niveau, moet je ook relativeren. Het resultaat bepaalt uiteindelijk niet je levensgeluk, hoe God jou ziet. Dat geeft je de ruimte om ontspannen te kunnen zijn in het oog van de storm.
Wanneer ik in de vroege ochtend naar Didam rijd, voel ik me kalm, zeker en sterk. Ik ben blij dat de voorbereidingen nu klaar zijn en het vandaag mag gebeuren. De wedstrijdlocatie ziet eruit om door een ringetje te halen: een professioneel ingericht parc fermée, een duidelijk uitgezet zwemparcours, een fietsparcours met ruime, rustige wegen en een deels onverhard loopparcours dat, naast je loopvermogen, ook je coördinatie en loopefficiëntie test. De finish is in een voetbalstadion, waar een goede sfeer hangt. Professioneel en intiem, dat is de omschrijving die bij dit evenement past.
Na de warming-up op de kant, lig ik op tijd in het water om in te zwemmen. M’n ademhaling is altijd een punt van aandacht: als ik die niet onder controle heb, heb ik risico op hyperventilatie in de zwemstart. Vandaag zit de ademhaling heerlijk laag, en ik voel dat de armen goed zijn.
Helemaal rechts in het startvak stel ik me op, in de buurt van Frank Heestermans en Diederik Scheltinga. Topzwemmers Bas Diederen en Edo van der Meer liggen pal aan de andere kant. Vermoed ik.
Na het startschot ben ik meteen goed weg. Ik kan de eerste 100 meter vrij zwemmen, laat daarna Frank passeren, en nestel me in zijn voeten. Van links schuift een aantal mannen in, en er vormt zich een mooi groepje. Mijn precieze positie weet ik niet, maar ik weet zeker dat Bas en Edo voor ons uitzwemmen, en misschien nog iemand daartussen.
Na een paar honderd meter merk ik aan m’n ademhaling dat het hard gaat. Ik kan net aanhaken in de staart van de groep, op de voeten van Frank. Frank Heestermans is een smalle, lange lichte jongen die bijna geen draft veroorzaakt. Ik moet me de blaren zwemmen om zijn benen te houden. Mijn hoofd produceert gedachten als ‘dit gaat te hard, dit doet pijn, en als je nog langer op dit tempo blijft, ga je hyperventileren’. Ik laat die gedachten gewoon toe en zorg ervoor dat m’n armen blijven doormalen in hetzelfde tempo. Ik voel dat dit sleutelmoment 1 in mijn wedstrijd is.
Na een rondje (van de 3,5) komt Diederik Scheltinga langszij. Ik laat hem passeren, en merk, wanneer ik in zijn voeten ga liggen, dat hij de perfecte draft veroorzaakt. Dat scheelt een slok op een borrel, en ik neem me voor zijn voeten niet meer los te laten.
Dat klinkt makkelijker dan dat het is, want na twee rondes beginnen we de langzame zwemmers te dubbelen. Meedere malen komt het voor dat Diederik op het laatste moment naar links of rechts uitwijkt en er plots voor me de voeten van een gedubbelde zwemmer opduiken. Ik kan telkens weer de aansluiting bij Diederik vinden, die op zijn beurt netjes in de staart van de groep blijft zwemmen. Ik moet nog steeds alle zeilen bijzetten, wat betekent dat ik met een goede zwembeurt bezig ben.
Bij de een-na-laatste boei, waar ik weer om een gedubbelde zwemmer heen moet, gaat het toch bijna fout. De gedubbelde maakt een schoolslag-benen beweging, en trapt me daarbij recht op mijn zwembrilletje. Het blijkt de perfecte trap: het brilletje komt alleen maar vaster te zitten, en op een pijnlijke oogkas na heb ik geen schade.
Als elfde klauter ik uit de Nederhorst, op 2:45 van Bas Diederen en Edo van der Meer. Drie tot vier minuten had ik ingecalculeerd na het zwemmen: dit is goed nieuws.
Na een gecontroleerde wissel begin ik aan de 80 km fietsen. Als een van de laatsten van het zwemgroepje. Voor me uit zie ik 6 man fietsen: alles behalve de top-4 heb ik dus al in beeld. De benen voelen prima aan, en man voor man (en één vrouw, Mirjam Weerd, die erg goed heeft gezwommen) schuif ik op. Tot mijn grote vreugde zie ik dat Gerbert van den Biggelaar, die normaal een stuk sneller zwem dan ik, na een paar kilometer voor me uit rijden. Net daarvoor rijdt Diederik Scheltinga. Eerst haal ik Gerbert bij, dan Diederik. Ik rijd hard door om te kijken of ze mee kunnen.
Dat kunnen ze, en makkelijk. Ik voel dat ik niet sterk genoeg ben om weg te rijden, en besluit dat het het beste is om in deze groep te blijven. Edo en Bas rijden tenslotte ook met z’n tweeën voorop. Ook al mag je niet stayeren, het scheelt toch energie om niet alleen constant het tempo te hoeven maken.
Na 20 kilometer is de achterstand van ons groepje 3 minuten op de twee koplopers, en een dikke minuut op Dave Rost. Die rijdt dus in z’n eentje op plaats drie; daarachter rijden wij dus met z’n drieën. Het gemiddelde na ronde 1: 40.2
Gerbert vindt dat het harder kan en geeft gas. Dat komt mij uitstekend uit, want wil ik kans maken op de overwinning, dan zal het gat kleiner moeten worden. Ik kan in eerste instantie prima volgen, maar naarmate ronde 2 vordert, krijg ik steeds meer moeite, vooral na de bochten, om de aansluiting te houden.
Aan het eind van ronde 2 trekt Gerbert op een stuk meewind hard door. Het gaatje van twintig meter wordt dertig meter, dan veertig, dan vijftig. ‘Laat het niet gebeuren!’ zeg ik hardop tegen mezelf. Dat is sleutelmoment 2 in de wedstrijd. Ik kruip een paar meter dichterbij, verlies in een bocht diezelfde meters weer, en maak een paar bochten later een stuurfout waardoor ik in de berm beland. De vijftig meter zijn direct 100 meter. Ik lig eraf. M’n extra voedingsbidon pik ik op van Lars van der Eerden, dat is in ieder geval gelukt.
Ronde 2 is hard gegaan: mijn overall gemiddelde is 40.4. Edo en Bas rijden nu vier minuten voor me uit. En mijn benen kunnen niet harder dan dit. En Gerbert en Diederik worden steeds kleiner. Zij hebben me bij m’n edele delen en gaan in de aanval om zoveel mogelijk afstand te nemen. In hun positie had ik precies hetzelfde gedaan. Goed gedaan mannen, toeslaan wanneer de tegenstand zwak is!
Ik besluit me even niet met deze feiten bezig te houden, maar zo strak mogelijk te blijven doorfietsen, mezelf goed te blijven verzorgen en iets positiefs te bedenken. Fleetwood Mac met Go Your Own Way bijvoorbeeld. En het vooruitzicht op het lopen. Ik ken deze spierspanning: ik kan hiermee redelijk hard fietsen, maar niet super. Vandaag heb ik loopbenen.
Ronde drie worstel ik in m’n eentje door. Het gemiddelde zakt naar 40.0. De kans op winst is nu minimiem: daarvoor ben ik afhankelijk van fouten of materiaalpech bij Bas en Edo. Dat gaat waarschijnlijk niet gebeuren. Dave Rost rijdt daarachter, maar hoeveel hij op mij voorligt? Geen idee. Gerbert en Diederik zijn uit het zicht, maar meer dan een minuut kan het verschil ook niet zijn. Ik lig dus op plaats zes.
Na zeventig kilometer wordt dat plaats zeven: Eimerd Venderbosch, met wie ik gelijktijdig op de fiets sprong, rijdt zo vlak als een biljartlaken en komt me soepel trappend voorbij. Een redder in nood, want dankzij hem kan ik de laatste 10 kilometer mijn ritme weer hervinden. En gloort er weer hoop: in de verte, op een paar honderd meter, ontwaar ik de silhouetten van Gerbert en Diederik! Die hebben blijkbaar in ronde drie toch iets teveel in de energiebuidel getast. Eimerd rijd ons naar een seconde of twintig in de wisselzone. Het overall fietsgemiddelde: 40.0. Dat is niet verkeerd, maar wel te langzaam om kans te blijven maken voor de winst. Bas en Edo liggen dik vijf minuten voor.
Als zesde kom ik het loopparcours op. De benen voelen redelijk, maar niet zo fris als ik had gedacht. Op krap honderd meter lopen Diederik en Gerbert. Ik krijg een split door op Dave Rost, die op de derde plaats loopt. Twee minuten.
Twee minuten! Dat is te doen. Ik heb m’n nieuwe doel: Dave bijhalen en zo toch op het podium komen. Eerst zorgen dat ik Diederik en Gerbert bijhaal. Op kilometer drie sluit ik aan bij Gerbert. Die heeft zojuist een gaatje van twintig meter op Diederik moeten toestaan. Gerbert sluit aan en loopt met mij naar Diederik. Ik blijf mijn eigen tempo lopen, en neem de leiding van ons drietal. De situatie van een dik uur geleden, halverwege het fietsen, is weer hersteld. Met dit verschil dat ik nu in de positie ben om hen pijn te doen. Denk ik.
Gerbert denkt daar anders over, versnelt, en neemt de kop. Diederik moet een gaatje toestaan. Ik vind dit geweldig. Met z’n drieën knokken en ondertussen op Dave inlopen. Na een paar honderd meter hoor ik de ademhaling van Gerbert versnellen. Ik heb nog een paar procent over, en neem de kop over. Even later ben ik los. In vijf kilometer van plaats zes naar vier. En, nog belangrijker: 40 seconden afgelopen van de achterstand op Dave.
Ronde twee kom ik nog beter in het ritme. Ik besluit hard te blijven doorlopen, met een heel klein beetje overhouden voor als het nodig is in de finale. 3×40=120, dus op dit tempo zou ik Dave na 15 kilometer moeten bijhalen. Op een eindsprint zit ik niet te wachten, maar je weet nooit of
Dave mij kan opvangen.
Dave mij kan opvangen.
Elke keer dat ik een split doorkrijg, is er weer een flinke hap vanaf. Na 10 kilometer is het verschil rond de veertig seconden, en ik Dave voor me zien lopen. De benen gaan eigenlijk alleen maar beter aanvoelen, en ik besluit nog wat te versnellen. Op kilometer veertien, net voor het einde van de derde loopronde, haal ik
Dave bij. Hij pikt aan. Mijn antwoord is een versnelling, en die blijkt genoeg om langzaam een gat te slaan.
Dave bij. Hij pikt aan. Mijn antwoord is een versnelling, en die blijkt genoeg om langzaam een gat te slaan.
De laatste ronde is puur genieten. Als derde, op respectabele achterstand op Bas en Edo, die vandaag een klasse apart waren, weet ik dat ik er het maximale heb uitgehaald. Dit brons vier ik als goud.
Uitslag NK halve triathlon Didam – 2 juli 2011
1. Bas Diederen 3:30:56
2. Edo van der Meer 3:31:50
3. Bert Flier 3:37:59
4. Dave Rost 3:39:13
5. Guido Kwakkel 3:44:14
6. Gerbert van den Biggelaar 3:44:15
7. Diederik Scheltinga 3:45:41
8. Cees Colijn 3:45:57
9. Eimert Venderbosch 3:46:15
10. Merijn Schuurman 3:48:33