Don Quichote-molens
De monden vallen open van verbazing wanneer we zondagmiddag aankomen in onze Finca. Ruime, van het zonlicht sprankelende kamers ieder met eigen bad en toilet, marmer op de vloeren, twee keukens, wasmachines, WiFi, een heel groot terras met een helderblauw zwembad: we gaan het hier wel een weekje uithouden.
Helaas is het weer niet erg Mallorcaans. Wanneer we landen, regent het. Dat gaat ‘s nachts door. Inclusief onweersbuien. Maandagochtend starten we daarom met een ontbijtloopje. Heerlijk om wakker te worden en, na een kilometer of twee, de zee te zien. Die kolkt en bruist van het natuurgeweld van de depressie die boven het eiland hangt. Halverwege begint het ook nog eens te regenen. Kletsnat komen we weer thuis om daarna uitgebreid te gaan ontbijten.
Binnen is het gezellig, buiten regent het pijpenstelen. We raadplegen de buienradar en zien dat het in middag droog gaat worden. We besluiten de ochtend te gebruiken om de tijd te nemen de huurfietsen goed af te stellen en om een indoor-rompstabiliteitstraining te doen. Als triatleet kan je altijd wel iets verzinnen om het lichaam aan het werk te zetten.
Om half drie geht’s los: met de gehele groep, 16 man en vrouw sterk, stappen we op de fiets voor de eerste serieuze training. Het is inmiddels droog geworden en het stikt van de groepjes fietsers die deze namiddag
gebruiken om toch nog wat kilometers te maken. Wij beginnen aanvankelijk rustig, maar bij de eerste de best klim is het al raak. Maikel sprint omhoog alsof er verder deze week niets meer op het programma staat, met Jan in zijn wiel. Typische eerste rit: even elkaar testen en zien hoe de verhoudingen liggen.
Florian Schmidt, met wie ik deze reis organiseer, kwijt zich uitstekend van zijn taak als gids. Hij kent deze route op zijn duimpje. En een mooie route is het. Na een relatief vlakke aanloop komen er wat kleinere klimmetjes om de benen lekker op spanning te zetten. Het wemelt hier van de Don Quichote-windmolens, die lustig draaien in de wind. In de weilanden grazen schapen vredig het groene gras.
Geert rijdt lek vlak na een bocht waar een paar Duitse dames ons druk gesticulerend proberen duidelijk te maken dat er iets is gebeurd. Er blijkt een wielrenner uit de bocht te zijn gevlogen en uit de gebaren verwacht ik een bloedige aanblik. Uiteindelijk is er niet veel aan de hand, maar het is wel een waarschuwing om het vandaag in de bochten rustig aan te doen: ze liggen er behoorlijk nat en glad bij. Nadat we Geerts binnenband hebben vervangen en de nieuwe binnenband drie keer hebben opgepompt door een loskomend ventielbinnenwerkje kunnen we weer door, op weg naar de Klim Van De Dag.
Na een uurtje of twee fietsen staan we aan de voet van De Klim. Dat is de Llucmajor, vijf kilometer kilometer omhoog in een procentje of zes, zeven, naar een klooster. Ik heb het plan om die relaxt, achteraan beginnend, omhoog te rijden. Als laatste kom ik aan bij de voet en zie dat de groep daar halt heeft gehouden om ons op te wachten. Ik geef aan dat we kunnen starten en rijd meteen maar door, waardoor ik onbedoeld aan kop van de groep kom. Florian geeft meteen gas. Ik kan de verleiding van zijn wiel niet weerstaan en zie de hartslagmeter snel richting de 160 schieten. Dat is niet ontspannen. Matthijs sluit aan. Ik bekijk ‘m even: hij is licht en trapt licht. Een klimmer. Ik neem me voor een kilometer of drie tempo te rijden en me dan te laten afzakken. Hoe hoger we klimmen, hoe lekkerder het gaat: ik besluit er nog een kilometer aan vast te plakken wanneer we een groepje serieus gesponsorde wielrenners inhalen. Onder het motto ‘het ijzer smeden wanneer het heet is’, plak ik de laatste vijfde kilometer er ook nog aan vast. Samen met Matthijs klok ik in iets van 14 minuten af. Bovenaan druppelt de groep één voor één binnen.
Na de afdaling, die we voorzichtig nemen, komen we uit op een licht aflopende weg. Met wind in de rug en het einde in zicht krijgt een paar man het op de heupen. Er wordt gedemarreerd, achterom gekeken en gereageerd. Het is koers, het spel is op de wagen, er dreigt oorlog. Maikel, Cees en Geert rijden zich op een gegeven moment los. In het groepje daarachter organiseer ik de boel en zet een waaier op. Tien pedaalslagen op de kop, af laten zakken en achteraan sluiten. Op deze manier halen we de drie dilettanten snel bij. Daarna blijft het rustig. Voor een seconde of dertig, want daarna krijgt Maikel het weer op zijn heupen. Op het allergrootste verzet demarreert hij. Cees reageert, ik ga mee en de rest sluit ook weer aan. Op een irritant klimmetje probeer ik weg te komen. Bovenop kijk ik om om de schade op te nemen en zie dat de enige dame in de kopgroep op 10 meter achter mij rijd. Ik houd wat in om haar te laten aansluiten en ga weer tempo rijden: het zou übercool zijn om samen met een dame de heren op afstand te houden. Ze heeft het mes tussen de tanden en roept: ‘doorrijden!’ Cees heeft echter andere plannen en rijdt het gat dicht. Kop over kop rijden we de laatste twee kilometer van de finale.
Het is leuk om even wielrennertje te spelen. Van een eindsprint komt het (gelukkig) niet. Behoorlijk gesloopt komen we rond een uur of zeven aan bij het huis. Prachtig eind van een dag die nat begon en droog eindigde.
En, blij vooruitzicht dat ons streelt: morgen komt de zon!
Zon en kou
Strakblauw en kraakhelder is de lucht wanneer ik ’s ochtends de gordijnen openschuif. Na de regenstart van gisteren kunnen we het goede weer extra waarderen. Tijdens het ontbijt smeden we de plannen voor deze dag. De fietsers willen vandaag een rondje Cap Formentor doen. Dat is een kilometer of 80, 90. Starten langs de kust en de boulevards, daarna ‘een klimmetje’, zoals Florian het noemt, en vervolgens 18km op en neer over een slingerende, op en neer golvende weg die zo is weggelopen uit een fotoshoot naar de vuurtoren die op de kop van deze landtong aan het noorden van Mallorca is neergeplant. Op de terugweg maken de fietsers een lange terrasstop in Alcudia. Maikel en Jan kunnen het niet laten om nog wat extra kilometers te maken. In het gezelschap van de turbo-vrouw in de groep rijden in woest tempo over de Mallorcaanse wegen. Zo hard dat de dame in kwestie, die echt wel een beetje kan trappen, vergelijkingen trekt met derny-rijden. Ze heeft zich geweldig moeten concentreren op het achterwiel van Maikel: het gaatje mocht niet meer dan een decimeter worden om geen risico te lopen te worden gelost.
Terwijl de fietsers naar Cap Formentera rijden, ben ik met de triatleten gaan zwemmen. Op vijf minuten afstand van de Finca hebben we een prachtig 25-meter buitenbad gereserveerd in een sporthotel dat volledig bezet blijkt te zijn door Duitse triatleten. Er ligt nog een aantal in het water wanneer wij aankomen. In wetsuit. Ik heb uitdrukkelijk gecommuniceerd aan de deelnemers om het wetsuit mee te nemen. Je weet ten slotte nooit wat de watertemperatuur is in dit soort locaties in het voorjaar.
De hotelmanager schat de temperatuur op 24, 25 graden. Ik steek mijn hand in het water om te checken. Het water is verwarmd, maar meer dan 22C is het niet. Ik voorvoel nattigheid: mijn wetsuit ligt nog in de Finca, dus dat wordt afzien. Joeri, die uit het wedstrijdzwemmen komt en zwemtrainer is, is meegegaan en is bereid om een gasttraining te geven. Dat doet hij fantastisch. We krijgen een mooi setje wrikoefeningen voorgeschoteld waar men straks thuis mee verder kan werken. Joeri legt tussendoor ook nog eens het hoe en waarom van de oefeningen uit. Lekker om naar te luisteren als je in zwart neopreen bent gehuld, maar dodelijk voor de wetsuitlozen. Waaronder Tabitha en ondergetekende. Ik ga er, uit voorzorg voor onderkoeling, na een kwartier al uit zodat ik me even kan opwarmen in het zonnetje voor de kern. Tabitha blijft enthousiast haar oefeningen afwerken. Wanneer zij er na een half uur uitkomt, is ze al lekker onderkoeld.
Na het zwemmen passeren we een supermarkt. Daar kopen we de gehele watervoorraad op. Per dag gaat er een liter of 60 doorheen. Met de 324 liter die we inkopen, moeten we dus een dag of drie vooruit kunnen. Volgens de cassiere is onze order een plaatselijk supermarktrecord.
Na de lunch ga ik met de triatleten op de fiets voor ook een rondje Cap Formentor. We komen hordes fietsers tegen op de boulevards die op dit tijdstip – het is inmiddels drie uur – op de terugweg zijn naar hun hotel. Omdat we twee keer misrijden – zowel op de heen- als terugweg bij precies dezelfde rotonde – komen we uiteindelijk met krap 100 kilometer op de teller om kwart over zeven ’s avonds weer terug bij de Finca. Met een lekker ritje in de benen en weer ruim 1000 hoogtemeters.
Voor morgen hebben we grote plannen. Die onthullen we in het volgende blog.
Bike-run-bike
‘Er gaan veel geruchten, maar er is nog niets bekend’. Dat is het antwoord van Raymund op de vraag wat het programma voor woensdag is. Er wordt gespeculeerd dat de woensdag de dag gaat worden van de Koninginnerit. Vanwege het voorspelde goede weer.
Florian heeft een nog beter idee: via de wielerbaan van Sineu naar de Coll d’Orient rijden, daar de fietsen stallen bij een hotel en nog eens 300m bergop lopen over een smal geitenpaadje. De beloning: 360 graden uitzicht over Mallorca en een etablissement waar we kunnen kiezen uit een keur aan ambachtelijk gebakken taarten.
Om half elf – we hebben vandaag uitgeslapen en flink ontbeten vanwege de voorziene ontberingen – stappen we op. Drie man blijft thuis: we hebben aangekondigd dat we donderdag de Koninginnerit gaan
rijden. Als je daarvoor fris wilt zijn, is de dag van vandaag niet de ideale voorbereiding. Tot aan Sineu rijden we en groupe naar het wielerbaantje. De baan ziet er leuk uit, maar is – helaas – vergane glorie. De ervaren fietsers leggen de newbees uit hoe dat werkt, baanwielrennen, en waarvoor de verschillende lijnen dienen. Dan is het tijd om het geleerde in de praktijk toe te passen. Er gloort zelfs hoop op een derny-koers. De plaatselijke postbode is namelijk bezig de post af te leveren bij het belendende café. Zijn gele Correios-postscooter heeft Joop Zijlaard-achtige potentie, maar hij is niet over te halen tot een paar rondjes gangmaken.
Dus doen we dat zelf. Een der onzen geeft een demonstratie vliegende 200 meter-sprint waar de vonken vanaf vliegen. Vervolgens gaan Florian, Joeri en Maikel met elkaar de strijd aan. Twee rondes gangmaken en vervolgens afsprinten. Florian heeft verreweg de meeste snelheid en rijdt een top van iets van 56km/u. Hieronder de Eurosport-beelden.
Na dit lactaatrijke intermezzo rijden we naar de Coll d’Orient. In twee etappes klimmen we naar exact 498 meter. Het asfalt is super en de klim niet al te steil. 5,5% gemiddeld om precies te zijn. Het gemene zit ‘m in de onregelmatigheid. Mijn Garmin geeft steigingspercentages tussen de 2 en 12% aan. De klim doet zijn selecterende werk goed, want bovenaan is het verschil tussen de eerste en de laatste een minuut of vijf. De beloning: een huisgemaakte tortilla van chef-kok Tabitha die ons met de bus achterna is gereden. Dat staat op geen enkel menu van de sportfabrikanten, maar hij vindt gretig aftrek.
We kleden ons om voor het tweede onderdeel van de dag: de klim bergop. Het wandelbordje onderaan de klim geeft een tijd op van 1 uur 20 minuten. Vier man heeft het euvele plan opgevat de klim hardlopend te gaan doen. Florian grapt dat we die 1 van het bord kunnen schrappen. Dit is een serieuze uitdaging en ik ga mee met de hardlopers. Het blijkt de ultieme trailrun te zijn: smalle geitenpaadjes en stenen trappen afgewisseld met stukken vals plat maken dat je continu tegen je maximum aanloopt. Het gevoel in mijn benen is te vergelijken met het lopen in de offroad triathlon van Kijkduin. Geen moment kom ik in het ritme en ik zou het liefst willen wandelen om de pijn te stoppen. Eigenlijk kan het niet, maar het gaat wel: 70% hardlopend en 30% snelwandelend omdat het soms echt te steil is, staan we na krap 20 minuten boven. Zoals Florian voorspelt had.
Boven is het koud. Heel koud. Niet iedereen had daarop gerekend. Maikel presteert het zelfs om in alleen maar een zweetshirtje naar boven te lopen. Hier het diepte-interview van uw reporter, live vanaf de berg.
Na de afdaling stappen we weer op de fiets voor de laatste 40 kilometer van de dag. Die begint met een
lange afdaling, gevolgd door een brede weg die vals plat naar beneden loopt. Met de wind in de rug gaat het snel, zo’n 40 tot 45/uur. Vijf kilometer voordat we thuis zijn, gebeurt het onvermijdelijke. Er wordt gedemarreerd. Ik heb wel zin in een spelletje en sluit aan. Het tempo gaat richting de vijftig. Cees neemt hard over en er waaien er weer een paar af. We zijn met vier man over. Ik besluit tot een demarrage, kom los, maar zie een paar honderd meter later dat Cees weer heeft aangesloten. Even verderop probeer ik het nog eens en krijg Joeri mee. Na de derde demarrage ben ik dan eindelijk alleen los. Onder mijn oksel door zie ik Maikel op 150 achter me rijden. Ik ben zo geconcentreerd dat ik in vliegende vaart voorbij de oprit naar ons huis vlieg. Pas op de rotonde, op een dikke kilometer van het huis, kom ik tot stilstand. Supergaaf om zo deze dag te finishen. Don’t try this at home: trainingstechnisch gezien slaat dit helemaal nergens op, maar met deze groep is het zo leuk om finale te rijden.
Ik kijk nu al uit naar de finale van de Koninginnerit waarvoor we zo meteen opstappen: 160 kilometer met ruim 2500 hoogtemeters.
De finale: Koninginnerit
De Koninginnerit beginnen we en groupe. In een ontspannen tempo, want de meesten zitten al dik over de 300 kilometer na de eerste drie dagen. Ons tempo blijkt zo aantrekkelijk dat we, wanneer ik na een kwartiertje rijden omkijk om te checken of iedereen er nog bij zit, een compleet peloton achter ons blijken te hebben verzameld. Twee andere groepen, in totaal een man of zestig, hebben zich in ons wiel genesteld om te profiteren van het constante tempo dat Florian op kop ontwikkelt.
Onderweg naar de eerste klim van de dag wordt het drukker en drukker. Onvoorstelbaar hoeveel fietsers naar Mallorca komen in deze periode van het jaar. We pakken één van de vele ‘fietssnelwegen’ die hier in de loop van de tijd zijn aangelegd. Die leiden over binnenlandse, verkeersluwe weggetjes en zijn behoorlijk goed bewegwijzerd.
Helaas niet goed genoeg voor ons Hollanders, want we spelen het toch klaar om even niet op te letten, zodat we uiteindelijk via een kleine omweg kunnen beginnen aan de eerste klim van de dag. Onderaan overleggen we even: we besluiten twee groepen te maken. Groep één pakt vandaag Sa Calobra mee, groep twee rijdt bovenop direct door naar Port de Soller. Dat scheelt een kilometer of 20 en een extra klim van 9 kilometer.
De klim is een lang, bontgekleurd lint van fietsers. Veel Duitsers, maar ik hoor ook Zwitser-Duits, Engels en natuurlijk Nederlands. ‘Het lijkt wel een bedevaart’, zegt Cees. En zo is het: deze route is misschien wel de populairste van het eiland. Vandaag is het weer ideaal, een graad of 18 en halfbewolkt en het lijkt erop dat iedereen die hier een fiets heeft deze dag heeft uitgekozen voor deze klim. Bovenop verzamelen we even om vervolgens nog twee kilometer door te klimmen naar de Col del Reils. Vanaf dat punt is het negen slingerende kilometers dalen tot aan Sa Calobra. De haarspeldbochten zijn zo scherp dat de bussen hier moeten keren om de bocht te kunnen maken. Ik kies als mikpunt een goede daler die ik een bocht onder me mooie lijnen zie rijden. Met z’n tweeën vallen we Sa Calobra binnen, een klein plaatsje waar ze heel goed begrijpen wat fietsers nodig hebben. Er wordt schandalig geprofiteerd van de dorst en honger die het fietsen oplevert: een banaan kost hier 1 euro en een flesje water van een halve liter 2,50 euro.
Na een korte pitstop draaien we om en beginnen aan de klim die we net afgedaald hebben. Matthijs voelt zich na zijn rustdag super en rijdt als een komeet omhoog. In 37 minuten raffelt hij de 9 kilometer af. Daarna is het twee kilometer dalen en vervolgens weer vijf kilometer omhoog. Daar hadden de meesten niet op gerekend. Samen met de tegenwind is dit geen prettige klim, maar de uitzichten over twee blauwe meertjes maakt veel goed.
De beloning is een lange, super lopende afdaling over zwart asfalt naar Port de Soller. Het lijkt wel een kermisattractie, zo lekker rijden we hier naar beneden. In de haven van Port de Soller pakken we een terrasje voor een bord spaghetti en een cola. Ik kijk mijn ogen uit: de baai is azuurblauw, de scheepjes dobberen hier rustig op het water en de zon schijnt fel. Het is niet voor niets dat veel Hollywood-sterren zich in deze paradijselijke omgeving een huis hebben aangeschaft.
Na de pasta vraag ik Florian hoe lang het nog terugrijden is. ‘Dik 60 kilometer met nog een klimmetje erin.’ Dat klimmetje blijkt de zeven kilometer lange Col de Soller te zijn. De haarspeldbochten zijn niet te tellen: het zo zomaar kunnen dat er hier meer liggen dan op de Stelvio.
We vinden de fietssnelweg die ons van Santa Maria rechtstreeks naar Muro leidt. We hebben mazzel met de wind. Die is hard, iets van windkracht vijf en staat recht in de rug. Mijn benen zijn nog erg goed na dik vijf uur fietsen en ik stel me ten dienste van de groep om lekker snel naar huis te rijden. De twintig kilometer vanaf Santa Maria gaan tussen de 40 en 50 km/uur. Halverwege gaat het even fout wanneer ik, in alle enthousiasme, in volle vaart het erf van een boerderij oprijd. Even een afslag gemist. We groeperen weer en gaan terug naar het strakke tempo. Achter me hoor ik de boel kraken en scheurt de groep uiteindelijk in drie stukken uiteen. Met Maikel en Adrie, die vandaag zijn goede benen heeft gevonden, razen we nog een paar kilometer door.
Omdat het wel zo leuk is om met z’n allen aan te komen, houden we stil om de rest op te wachten. Tevergeefs: wij blijken een verkeerde afslag genomen te hebben. Dat is het risico van wegrijden en de weg niet weten. Uiteindelijk arriveren we, na ruim zes uur en krap 180km weer bij de Finca. We zitten net niet aan de 3000 hoogtemeters. Op het terras vinden we de rest van de groep terug. Zij hebben onderling nog een extra finale gereden in de laatste kilometers. Ik vind het eerlijk gezegd niet zo erg dat ik daar niet bij was, want ook mijn tank is aardig leeg na deze dag.
Met dank aan Matthijs de Peuter en Adrie Thomassen voor de foto’s