Een blog over de toekomst van coaching in duursport begint bij het verleden. Herman Vrijhof was mijn eerste coach, dertig jaar geleden. Twee keer in de week stond Herman naast de baan bij CAV Energie. Voorzien van stopwatch en een A-4tje met het programma van die avond. En vooral: een scherp oog voor detail en aandacht voor de mens achter de atleet. Van Herman heb ik het vak geleerd. Ook de jaren met George Sieverding en de gesprekken met Addy Ruiter tijdens mijn TTN3-opleiding hebben me veel geleerd.
(Bij het schrijven van deze blog besefte ik dat ik mocht samenwerken met klasbakken van coachen. Addy werkt inmiddels voor Jos Hermens Global Sports Communication en begeleidde Joshua Cheptegei naar Olympisch goud op de vijf en tien kilometer. Herman coachte Niels Laros, de nummer zes van de Olympische 1500 meter van Parijs tot zijn zeventiende, toen hij overstapte naar Thomasz Lewandowski. Gewone, bescheiden, maar o-zo kundige Hollanders. En bezeten van de sport. Kijk maar deze foto die ik van Herman nam toen we samen de Olympische halve finale 1500 meter met Niels keken. Herman zat letterlijk op het puntje van zijn stoel.
Het coachingsvak is sterk geëvolueerd. In 2011 ben ik ook toegetreden tot het edele gilde der coaches. De excels van Herman maakten plaats voor structured workouts in TrainingPeaks, de gesprekken langs de baan voor whatsapp-gesprekken. Dat heb je nu eenmaal als je van lokaal naar landelijk en internationaal coachen gaat. Elke training levert een stortvloed aan data op. Steeds meer apps hoesten trainingsschema’s, biomechanische en inspanningsfysiologische data op, en algoritmes schrijven trainingsschema’s. Dat heeft grote invloed op de coaching.
Onlangs had ik een atleet op bezoek die vertelde dat hij op internet het antwoord kon vinden op alle vragen. Zijn horloge hoest elke dag een training op. Zijn stelling: coaches zijn overbodig geworden.
Dat brengt me bij de kernvraag van deze blog: Wat is de toekomst van coaching in duursport? Hoe verandert de rol van de coach in een wereld waarin technologie steeds meer onderdelen van training automatiseert?
Die vraag beantwoord ik in drie onderdelen. Eerst bespreek ik het verschil is tussen trainer en coach. In deel twee bespreek ik de technologische revolutie en de invloed hiervan op coaching en training. Het laatste deel richt zich op de rol van de coach in toekomst.
1. Het verschil tussen coach en trainer
Om maar met de deur in huis de vallen: elke coach is ook trainer, maar niet elke trainer is coach.
De coach en de trainer hebben verschillende rollen binnen de begeleiding van een duursporter. Die rollen kunnen overlappen. Een trainer richt zich voornamelijk op de technische en fysieke aspecten. Daaronder valt het opstellen van trainingsschema’s, het analyseren prestaties, en zorgen voor de juiste balans tussen belasting en herstel. Een trainer is de specialist in het ‘hoe’ van fysieke ontwikkeling.
Een coach gaat verder en neemt een holistische benadering. Naast de fysieke training houdt een coach zich bezig met de mentale voorbereiding, motivatie en het omgaan met tegenslagen. De coach stelt de vragen die de atleet helpt weloverwogen keuzes te maken tussen privé, sport, en werk. Coaching gaat dus veel verder dan alleen het trainen van de fysieke atleet. De coach verdiept zich ook in de persoon achter de sporter. Hij (coach is een mannelijk woord – met alle respect voor de vele top-vrouwen in de coaching) begeleidt de atleet in het groeien als mens en het ontwikkelen van iemands volledige potentieel. Zowel in de wedstrijden als daarbuiten.
Een voorbeeld om het verschil tussen trainer en coach te illustreren. Een triatlete bereidt zich voor op haar eerste Ironman. De trainer analyseert haar fysieke vermogens door ‘langs de kant’ te staan, met velddata en misschien wel met inspanningstesten, stelt een trainingsplan op, volgt de ontwikkeling van fysiologische waardes tijdens de trainingen, laat wedstrijdsimulaties uitvoeren en maakt een raceplan. Samengevat zorgt de trainer ervoor dat zij fysiek klaar is voor de race.
De coach speelt een andere, aanvullende rol. In de voorbereiding bespreekt hij met haar wat zij wil investeren in de trainingen. Niet alleen financieel en qua tijd, maar ook qua mind space en in hoe de trainingen zich verhouden. Tot haar werk, gezin, vakanties, en de andere verantwoordelijkheden die zij heeft.
Tijdens een mentale dip na een slechte trainingsweek helpt de coach haar om haar vertrouwen terug te winnen door te focussen op de zaken waar zij invloed op heeft. Voor de race helpt hij haar realistische, procesgerichte doelen op de stellen. Hij helpt haar een plan B en plan C te hebben. Want hij begrijpt dat de omstandigheden vaak een stok in het wiel steken van het A-plan. Daarmee is zij voorbereid op de lastige momenten in de race en kan ze onverwachte problemen oplossen. Zoals Daniela Ryf, die in 2018 Ironman Hawaii won. Met het zwemmen verloor ze door een kwallenbeet 10 minuten. Ze vocht zich terug en won in een nieuw parcoursrecord.
De trainer optimaliseert het lichaam; de coach helpt in de persoonlijke ontwikkeling, het omgaan met whatever life throws at you, en de mentale aspecten.
2. De toekomst van coaching in duursport: data & technologie
Voor de toekomst van coaching in duursport gaan we eerst weer terug in de tijd. Vroeger maakte Herman mijn schema’s. Op de baan op tijd, voor de duurtrainingen op hartslag. Af en toe deed ik wel een inspanningstest. Dat was vooral om te kijken of ik medisch gezond was – niet zozeer om trainingszones en intensiteiten te bepalen. Dat deed Herman. Tijdens de training observeerde hij me en stelde hij de training bij als mijn lichaam daarom vroeg. Niet alleen op basis van data, maar vooral op basis van observeren. Hoe ik bewoog, hoe ik uit mijn ogen keek. Coaching toen was lokaal, één op één, en intuïtief. De nadruk lag op het ontwikkelen van een persoonlijke band en vertrouwen hebben in elkaar.
Brett Sutton, de coach van Chrissie Wellington en Daniela Ryf, trainde vroeger paarden en windhonden. Daarvan leerde hij observeren. Het lezen van wat een training doet met iemand. Wanneer je nog een extra herhaling moet doen, en wanneer je juist moet stoppen. Dat vertelde hij in dit lezenswaardige interview.
Dat brengt me naar het heden. Steeds meer apps berekenen je zones voor je. In deze blog lees je hoe zones die zijn berekend door de algoritme van Polar en Garmin verschillen van zones die bepaald zijn tijdens een inspanningstest. Je hoeft die blog niet te lezen, want je raadt het al. De verschillen zijn enorm zijn. Andere apps, zoals die van Stryd of Join, maken complete trainingsschema’s voor je. Die apps zijn zelflerend. Naarmate je beter wordt, worden je zones aangepast en veranderen je trainingen. Je moet inmiddels een serieus goede trainer zijn om een loopprogramma op te stellen dat beter is dan dat van de Stryd-app…
…mits je a) super consistent traint met de Stryd en al je looptrainingen ermee logt, b) je de Stryd regelmatig blijft voeden met testloopjes en wedstrijden om het algoritme te voeden en c) je tijd en energie wilt steken in de app om de gevoeligheden en nuances van het algoritme te begrijpen. Zo leerde ik dat je Stryd-waardes kunnen verschillen op basis van de schoen die je draagt. Niet onoverkomelijk, maar je moet dit wel weten.
Met de komst van de continue lactaatmeter en tools als Train.Red die spierzuurstofsaturatie meet wordt de rol van algoritmes en apps in het trainingstechnische deel steeds groter. Ik kan me geen toekomst voorstellen waarbij coaches geen gebruik maken van deze tools. Je kunt het leuk vinden of niet, maar dat deel van het ambacht wordt steeds meer wetenschap. Dat maakt het trainingstechnische gedeelte steeds nauwkeuriger en meer schaalbaar.
Kan je daarmee het trainingstechnische deel uitbesteden aan de technologie? Herman, die proeflezer was voor deze blog, schreef me dit terug:
Met de komst van AI, MySasy, TrainingPeaks, Coros, Garmin en Polar-achtige ‘zelfdenkende’, grotendeels op algoritmes gebaseerde programma’s ligt een groot nadeel op de loer:
Afhankelijkheid!
De klassiek gevormde trainer/coach die meegaat met zijn tijd zal nieuwe ontwikelingen als hulpmiddel gebruiken. Naast en bovenop de soms tientallen jaren praktijkervaring. Hij filtert de voordelen eruit maar zal zelden het vroegere overboord gooien en in het diepe springen van AI en andere online tools.
De jonge coach, opgegroeid in de digitale wereld, heeft nauwelijks referenties naar trainingsmethoden zoals oudere coaches die hebben geleerd. Hij heeft geen volle rugzak met ervaring in het begeleiden van atleten. Bovendien kan je van een jonge coach niet verwachten dat hij het specifiek intuïtief denkvermogen heeft dat de oudere coach zich in de loop van de tijd heeft eigen gemaakt. Creativiteit, het fingerspitzengefühl, het proactief handelen, het anticiperen op emotie is wat je jonge coaches zou willen bijbrengen. Dat leer je niet op het word-wide web.
De rol van de coach is om de atleet de bomen door het bos te leren zien in steeds grotere wordende oerwoud der technologie. Je zag hierboven al een voorbeeld over hoe een coach kan reageren op een vraag van een atleet over het gebruik van de Stryd-app. Die app zal een triatleet echter niet vertellen hoe je je zwem- en fietstrainingen moet doen en of, en hoe, je je looptrainingen daarop moet aanpassen. Laat staan dat die app je helpt om je work-life balance in te richten.
(Tussen haakjes: ChatGPT heeft het in zich in verregaande mate ook die rol op zich te nemen. Met het risico dat je die technologie gaat personifiëren, of het je adviezen gaat geven die moreel-ethisch ontsporen. Dat is echter buiten de scope van deze blog).
De beperking van apps en online tools is dat ze geen ruimte bieden voor de emotionele, gevoels- en menselijke kant van de atleet. We zijn – gelukkig – geen robots die harder gaan zwemmen, fietsen en lopen als we klakkeloos een trainingsprogramma uitvoeren.
3. De toekomst van coaching in duursport: coördinator en life coach
De twee hoofdthema’s van coaching in duursport in de toekomst zie ik als a) die van coördinator en b) die van life coach.
3.1 Coördinator
Ik maak dit stukje maar meteen praktisch en borduur verder op het voorbeeld van de atlete die haar eerste Ironman gaat doen. Om deze blog niet nog meer te laten ontsporen qua leestijd, concentreer ik me op drie categorieën waarop coördinatie nodig is.
Planning van trainingen
Als je traint voor een triathlon, dan zal je zwem- fiets- en looptrainingen moeten doen. Met één training per onderdeel per week ga je er niet komen (misschien wel, maar dan moet je niet vragen hoe;). Tel daarbij minstens één kracht- en stabiliteitstraining per week bij. Dan praat je over minimaal 3×2+1=7 trainingen per week. De puzzel die je moet leggen is wanneer je welke training doet. Op een duurzame manier, zodat je het lang vol kan houden, je het leuk blijft vinden en niet aan het eind van de rit je baan kwijt bent of je huwelijk op de klippen is gelopen. Hoe kan je je trainingen passen in je werkweek? Wanneer is het zwembad open? Welke groepstrainingen wil je blijven doen – want het mag vooral leuk blijven! En, last but not least: hoe balanceer je de intensieve trainingen met de duur- en hersteltrainingen?
Extra relevant wordt het plannen van trainingen het als je een blessure krijgt. Of je het zo druk krijgt op je werk dat je trainingen moet schrappen. Dan is heel fijn om met je coach te kunnen overleggen wat je opties zijn. Om vervolgens een weloverwogen keuze te maken.
Technologie, apps en kennis
Je hebt inmiddels al een aantal voorbeelden gehad over apps en tools die je kunnen helpen slimmer of leuker te trainen. Ter illustratie een screenshot van mijn meestgebruikte apps. Dat zijn er 18 – en dat zijn ze niet allemaal.
De coach van de toekomst heeft een coördinerende rol op het gebied van technologie, apps en kennis. De coach helpt atleten keuzes te maken in apps en geeft de waarde en beperkingen ervan aan. Ook leert hij atleten chocola te maken van de data die de verschillende apps ophoesten. Of hij doet dat zelf.
Ik ga expres niet in op de vele podcasts die door atleten op elkaar en op de coach worden afgevuurd over allerhande onderwerpen. Sommige zijn supergoed, andere klinkklare nonsens. Als ik de podcasts zou moeten luisteren die mij worden aanbevolen, dan heb ik daar meer dan een dagtaak aan. Veel luister ik niet, veel ook wel. Het hoort bij het vak om te blijven leren, ook via de nieuwe kanalen. Dat helpt me om het kaf van het koren te kunnen blijven scheiden en atleten te kunnen blijven adviseren op dit gebied.
Expertise-gebieden
Weer terug naar het voorbeeld van de triatlete die zich voorbereidt op haar eerste Ironman. Er zijn veel expertise-gebieden die zij kan inzetten om zich zo goed mogelijk voor te bereiden. Hierbij twaalf expertises (dat rijtje is makkelijk uit te breiden):
- Periodisering en trainingsplannen
- Fietspositie-meting
- Loopanalyse
- Zwemanalyse
- Inspanningstest
- Sportmedisch advies
- Voeding
- Core en stabiliteit
- Krachttraining (dat is inderdaad wat anders dan core en stabiliteit)
- Aerodynamica
- Mentale begeleiding
- Materiaalkeuze
- Blessurepreventie en revalidatie
Omdat elk gebied een specialisme is, kan je als coach nooit expert zijn op al deze gebieden. Als coach moet je weten waar je grenzen liggen. En kunnen doorverwijzen als dat in het belang van je atleet is. Een interdisciplinaire aanpak, waarbij de lijntjes kort zijn tussen de coach en specialisten, is heel waardevol om een atleet door een blessureperiode heen te helpen. Of om een grote stap te maken in fietshouding en aerodynamica.
3.2 Life coach
Het tweede hoofdthema is de rol van life coach. In het begin van een coachingstraject ligt de focus meestal op het trainingstechnische gedeelte. Logisch, want in eerste instantie willen atleten het hoe en waarom van hun trainingsprogramma begrijpen. Naarmate een coachingstraject vordert komen andere zaken aan de orde. Motivatie. Hoe om te gaan met tegenslagen. Het maken van keuzes in work-life balance. De les van een wedstrijd die niet representatief is voor wat die atleet werkelijk kan.
Als atleet is het fijn als je gewoon even lekker mag klagen bij je coach. Samen balen als het niet is gelukt. En samen vieren als iemand zichzelf heeft weten te overtreffen. Daarvoor is wederzijds vertrouwen nodig. En open, eerlijke communicatie. Onder deze rol van coaching draait het om het menselijk aspect: de sociale en historische context van een atleet willen begrijpen. Respecteren dat iedere atleet eigen drijfveren heeft. Dat er veel verschillende manieren zijn om sport te bedrijven. Als coach moet je ook aanvoelen wanneer er iets aan de hand is, empathisch zijn, en de moeilijke vragen durven stellen.
4. De menselijke meerwaarde van de coach
In de toekomst van coaching in duursport zal technologie en AI een grote invloed hebben op de rol van trainers. Dat maakt coaches echter niet overbodig. Integendeel. Coaching is immers mensenwerk. Een app kan je vertellen hoe je intelligent kunt trainen, maar alleen een coach kan je helpen groeien als sporter, en vooral, als mens.
De coach van de toekomst combineert trainingstechnische kennis met het adviseren van welke tools in te zetten en de grenzen daarvan aan te geven. Die coach spiegelt en adviseert in het stellen van prioriteiten en helpt een atleet in het inzetten van experts als de situatie daarom vraagt.
Het belangrijkste – en mooiste – in het coachingsvak is en blijft het bouwen van relatie met de atleet, zodat er wederzijds vertrouwen is. Open en eerlijk met elkaar praten is daarbij essentieel. Als die voorwaarden zijn ingevuld, kan een coach atleten laten groeien. Sportief, maar vooral: als mens.